Honing
Definitie
Bijen zijn voor hun voedselvoorziening de aangewezen op plantaardige voedingsstoffen. Bron voor koolhydraten zijn de suikerhoudende sappen nectar en honingdauw.
Herkomst
Onder gunstige omstandigheden scheiden de meeste planten een suikerhoudende vloeistof af, die algemeen bekend is als nectar af. Meestal langs in de bloemdelen of op andere plantendelen (bladeren, bladstelen, stengels) gelegen klieren, nectariën genoemd. Deze nectar wordt door de bijen verzameld. Nectar bestaat hoofdzakelijk uit koolhydraten (zoals glucose, fructose en saccharose), in een waterige oplossing. Ook komen er kleine hoeveelheden eiwitten, organische zuren, mineralen, vitamines en aromatische stoffen voor. Klimaat, weer, bodem, standplaats ed. hebben een belangrijke invloed op de hoeveelheid en de samenstelling van de nectar die wordt afgescheiden, dit verschilt per plantensoort. Bladluizen voeden zich met het suikerhoudenden plantensap. Wanneer onder gunstige omstandigheden (warm, vochtig weer) er teveel plantensap wordt geproduceerd is, zuigen de bladluizen meer sap dan ze kunnen verbruiken. Een groot deel van het opgenomen sap wordt dan zonder meer uitgescheiden. Mieren en bijen komen die excretie, honingdauw, verzamelen. Honingdauwhoning een groter asgehalte en bevat meer saccharose en dextrine.
Verzamelen en verwerken van nectar en honingdauw door de bijen
De bijen zuigen nectar en honingdauw op. Met hun relatief lange tong (6 à 7 mm) kunnen ze ook diep in de bloem gelegen nectariën bereiken. Langs mond en slokdarm komt de nectar in de honingmaag terecht. In de kast wordt de nectarvoorraad doorgegeven aan kastbijen of in de cellen gedeponeerd. Bij het zuigen wordt invertase (enzyme) aan de nectar toegevoegd en dit om de aanwezige saccharose te splitsen in de enkelvoudige suikers fructose en glucose. Nectar bevat soms teveel water en is dan de ideale voedingsbodem zijn voor micro-organismen die de suikers omzetten in alcohol en koolstofdioxide. Om dit te voorkomen brengen de bijen het watergehalte terug tot ca. 20 %. Door te ventileren verdampen de bijen de overtollige hoeveelheid water. Wanneer het overtollige water verwijderd is, is de honing rijp. De cellen worden dan luchtdicht afgesloten met wasdekseltjes, het zogenaamde verzegelen. Honing is een voedingsprodukt dat door de bijen wordt bereid uit nectar (een suikerhoudende secretie van florale of extra-florale delen van bepaalde plantensoorten) of honingdauw (een suikerhoudende excretie van zuigende insecten op planten). Honing is een natuurproduct, dat al in de vroege oudheid werd gebruikt als zoetstof, conserveringsmiddel, geneesmiddel en voor het bereiden van honingdrank. Honing heeft de perfecte suikersamenstelling . Doordat honing alleen enkelvoudige suikers bevat, zoals glucose en fructose is het direct geschikt voor opname in ons bloed. Hierdoor is honing ook lichtverteerbaar. Honing is afkomstig van de nectar die de bijen op de bloemen verzamelen. Voor 1 potje honing vliegen de bijen ongeveer 10.000 keer heen en weer naar de kast. Honing heeft een geneeskrachtige werking, het bevordert de stoelgang, het bevordert de aanmaak van bloed en het geeft ons een betere weerstand tegen ziekten. Tevens is honing energieopwekkend en het bevordert het de spierkracht. Lindehoning werkt kalmerend, vandaar dat lindehoning in warme melk goed als slaapmiddel werkt. Tijm- en dennenhoning hebben een desinfecterende werking, vandaar de verwerking in hoestsiroop. Over het algemeen hebben licht gekleurde honingsoorten een zachte smaak en donkere smaken wat scherper. Honingsoorten die in Nederland gewonnen worden zijn: Fruitbloesemhoning, acaciahoning, lindebloesemhoning, koolzaadhoning, heidehoning, teunisbloemhoning, phaceliahoning, bloemenhoning en wilgenbloesemhoning. De meeste hebben een kenmerkende smaak en kleur, alleen de bloemenhoning i s zeer variabel van smaak en kleur, omdat deze van vele verschillende bloemen wordt verzameld. Belangrijk: Honing is het makkelijkst te gebruiken als het vloeibaar is. Om versuikerde honing weer vloeibaar te maken is het mogelijk de honing te verhitten tot 40°C. Zet een honingpotje dan in een pannetje warm water en laat het langzaam smelten. Nooit mag de honing boven de 45°C worden verhit of in een magnetron worden opgewarmd, hierdoor gaan de enzymen kapot. Kinderen onder één jaar kunnen beter geen honing eten vanwege de kans op botulismesporen, hiertegen hebben kleine kinderen geen weerstand in hun darmen.
Hoe smaakt honing?
Heidehoning; pittige smaak, lekker op brood, bij veel oudere mensen de honing die hun het meest bekend is van vroeger. Je moet er wel van houden.
Linde(bloesem)honing; erg populair, blijft vrij lang vloeibaar, lekker om in gebak te verwerken, lekker in de thee of in warme melk voor het slapen, smaakt naar pepermunt vrij pittig, ook goed om een lepeltje in de mond te laten smelten bij keelklachten.
Fruit(bloesem)honing; frisse iets zurige smaak, je proeft als het ware de appels, kersen of perenbloesem.
Koolzaadhoning; neutrale smaak niet zo scherp, kinderen vinden deze vaak lekker.
Bloemenhoning; hoe donkerder hoe pittiger, in het voorjaar wat lichter van kleur dan in de zomer, voor diegene die wel honing lust maar niet van aparte smaak houdt, iedere dag gebruiken helpt mensen om een afweer tegen hooikoorts op te bouwen.
Crèmehoning; is honing die langdurig geroerd is, blijft hierdoor smeerbaar en wordt niet hard, kun je lekker dik op de boterham smeren.
Wilgen(bloesem)honing; door de bijen verzameld op de wilgenkatjes, heerlijk zacht van smaak laat zich goed mengen met andere honingsoorten waardoor deze zacht en smeerbaar blijven.